De herberg van Rottevalle

Mijn betovergrootmoeder Hijlkjen (Tjerks) van Dijk groeide op in de herberg van Rottevalle. Haar grootvader Andries Atzes was eind 18e eeuw de eerste generatie Van Dijk op deze herberg. Er zouden er nog vele generaties volgen tot aan 1952 toe.

In mijn vorige artikel over het gezin Faber-Van Dijk schreef ik al over mijn vermoeden dat mijn betovergrootmoeder in de herberg van Rottevalle was opgegroeid. Dit vermoeden is nu veranderd in zekerheid op basis van informatie uit twee verschillende bronnen.

De herberg als erfgoed van Smallingerland

Mijn eerste bron is het boek “Het erfgoed van Smallingerland”, in 2000 uitgegeven door de Stichting Smelnes Erfskip. In dit boek wordt de geschiedenis van Smallingerland toegelicht aan de hand van een beschrijving van de belangrijkste historische panden. De herberg van Rottevalle is één van de panden waaraan een pagina wordt gewijd. Uit het boek citeer ik het volgende stuk over de families van Dijk:

“Vele generaties Van Dijk hebben in de herberg gewoond. De eerste was Andries Atzes (1749-1844). Toen zijn zoon Tsjerk Andries van Dijk in het jaar 1816 trouwde met Loltje Jans Benedictus, betrokken zij in dat jaar de herberg. In 1952 kwam er een eind aan 160 jaar hegemonie van de families Van Dijk, toen Teade als zevende in de reeks vertrok en in dat jaar het paviljoen aan De Leijen bouwde.”

Het Kadaster van 1832

Een tweede belangrijke bron is het kadaster. In de tijd van de Franse overheersing was men begonnen met het in kaart brengen van al het onroerend goed in Nederland. De eerste pogingen mislukten door een gebrekkige uitvoering van de inventarisatie. De wens tot een goede vastlegging bleef echter bestaan, ook toen Nederland weer zelfstandig werd. Uiteindelijke lukte het in 1832 om het werk af te ronden. Dit eerste register waarin per gemeente van elk perceel de eigenaar en afmetingen zijn vastgelegd wordt de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel genoemd. Via de site van HisGis is deze informatie op een gebruiksvriendelijke manier ontsloten. Op het kaartje zijn met gele kleur de 3 percelen aangegeven waarvan Tjerk Andries van Dijk in 1832 de eigenaar was: met rood omrand de herberg zelf, het weiland direct daarachter, en een moestuin net buiten het dorp.

De derde generatie Van Dijk

Tussen 1817 en 1826 worden in het herbergiergezin van Tjerk en Loltje vijf kinderen geboren: Andries, Jan, Hijlkjen, Wietske en Atze. In 1842 overlijdt Tjerk op 62-jarige leeftijd en neemt Loltje tijdelijk het roer over. Vanaf dat moment is zij “herbergiersche” in plaats van “vrouw van”. Een jaar later trouwt Hijlkjen met Wytze Faber en vertrekt ze als eerste van de kinderen uit het ouderlijk huis.  In 1845 overlijdt ook Loltje en is het de beurt aan de derde generatie Van Dijk om het roer in de herberg over te nemen. In de memorie van successie die kort na het overlijden van Loltje wordt opgesteld, wordt de tweede zoon Jan als herbergier vermeld. Hij blijft vrijgezel en zal tot zijn dood in 1861 in de herberg blijven wonen. De andere drie kinderen trouwen in drie opeenvolgende jaren: In 1849 trouwt Andries met Fokjen Sytzema, in 1850 trouwt Wietske met Pieter Boetes en in 1851 trouwt Atze met Janke Bosma. Zowel Andries als Wietske vertrekken na hun trouwen uit de herberg om elders in Rottevalle te gaan wonen. Atze blijft na zijn trouwen in de herberg wonen en neemt uiteindelijk na het overlijden van Jan de herberg over. Zijn nakomelingen zullen de herberg voortzetten tot in 1952.

De foto bij dit artikel is uit 1966 en toont de herberg zoals die er nu ook nog uitziet. Opvallend is de boerenschuur die tegen het dwarsgebouwde voorhuis is gebouwd. Hierin werden vroeger de paarden en wagens gestald van de gasten die in de herberg overnachtten.

3 gedachtes over “De herberg van Rottevalle”

  1. In het boekje “Wat een handelsman in Friesland beleefde” (hier te lezen: http://images.tresoar.nl/bibl-collectie/digital-born/WAT%20EEN%20HANDELSMAN%20IN%20FRIESLAND.pdf) vertelt de koopman Schöne een aantal anekdotes over de herberg in Rottevalle, waar hij regelmatig verbleef.
    Uit die verhalen maak ik op dat Wietske en Pieter Boetes ook enige tijd de herberg hebben gedreven. Hij vertelt ook over het overlijden van Wietske, hoewel zijn herinnering daaraan niet helemaal juist is.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *