Mijn overgrootmoeder van vaders-vaders kant heette Loltje Faber. Zij groeide op in Rottevalle als dochter van Wytze Faber en Hijlkjen van Dijk. Bij het onderzoeken van hun achtergrond kom ik verrassende andere beroepen tegen dan het gebruikelijke landbouwer, arbeider of dienstbode.
Het gezin Faber – van Dijk
Mijn overgrootmoeder of oerbeppe Loltje (Wytzes) Faber werd op 30 januari 1847 in Rottevalle geboren. Zij was het tweede kind van Wytze (Jans) Faber en Hijlkjen (Tjerks) van Dijk. Wytze en Hijlkjen waren in 1843 in Rottevalle getrouwd. Hun eerste zoon was Jan, vervolgens werd Loltje geboren en na haar Tjerk, Hiltje en Mien. Korte tijd na de geboorte van Mien overleed dochter Hiltje op 3 jarige leeftijd. Ruim een jaar daarna werd nog Andries geboren en als laatste in de rij een dochter die opnieuw de naam Hiltje kreeg. In totaal werden in het gezin 7 kinderen geboren, waarvan er één op jonge leeftijd stierf. Zie ook de bijgewerkte stamboom.
Stoker in Rottevalle
Mijn betovergrootvader Wytze Faber werd in 1814 in Rottevalle geboren als zoon van Jan (Jelkes) Faber en Hiltje (Jans) van der Meer. Op de trouwakte van Wytze staat als beroep van zijn vader “stoker” vermeld. Ook kom ik documenten tegen waarop als beroep van Wytze zelf “stoker” of “brander” wordt vermeld. Dit kan slaan op het stoken van jenever of brandewijn maar ook op het stoken van vuur in een fabriek. Na veel zoeken kom ik een overzicht tegen van jeneverstokerijen rondom Dokkum uit 1813. Op dit overzicht wordt ook Rottevalle genoemd met daarbij inderdaad de naam Jan Jelkes Faber. Waar de stokerij precies heeft gestaan is voorlopig nog even een raadsel.
De herberg van Rottevalle
Volgens dezelfde akte is de vader van Hijlkjen op het moment dat zij trouwt al overleden. Als beroep van haar moeder, Loltje (Jans) Benedictus, wordt “herbergiersche” vermeld. Op de foto bij dit artikel (afkomstig van Smelnes Erfskip) is de herberg het grote pand links op de foto. Alhoewel de foto niet is gedateerd, schat ik in dat deze in het begin van de 20e eeuw is gemaakt. In de historische beschrijvingen van Rottevalle komen geen andere herbergen voor dus is het vrijwel zeker dat mijn betovergrootmoeder in deze herberg is opgegroeid. In het pand zit nu de “Herberg van Smallingerland“. De uiterlijke staat is vrijwel onveranderd, alleen het water voor de deur (De Lits) is in de jaren ’50 gedempt.
Schipper, koopman, landbouwer
Als Wytze in 1844 aangifte doet van de geboorte van zijn eerste zoon wordt als beroep “veerschipper” genoteerd, dat wil zeggen schipper op een beurtvaartschip. Omdat Rottevalle op het knooppunt van het riviertje “De Lits” en het kanaal “Brouwersgreft” ligt, is het een logische halte voor een beurtvaart. Schepen voeren hierbij volgens een vast schema tussen de grotere plaatsen en vervoerden zowel personen, vracht als vee. Tot aan de opkomst van trein en autobus was dit een aantal eeuwen de belangrijkste vorm van openbaar vervoer. Wytze is echter maar een aantal jaren veerschipper geweest. Op latere aktes wordt als beroep namelijk “koopman” en weer later “landbouwer” vermeld. Opmerkelijk, want tot nu toe hebben we vooral gezien dat generatie op generatie hetzelfde soort beroep werd uitgevoerd. Hier komt ineens iemand voorbij die in iets meer dan 10 jaar tijd vier behoorlijk verschillende beroepen heeft: stoker, schipper, koopman en landbouwer. Avontuurlijk? Nee, dat denk ik niet. Hij woonde zijn hele leven in Rottevalle. Ondernemend? Ja, dat eerder. Die karaktereigenschap gaan we later weer tegenkomen bij dochter Loltje.
Wat een prachtige verhalen en info op deze site, waar wij, mijn echtgenoot Wijtze Jan Faber en ik Jeltje Faber de Jong, van genieten.
Wijtze Jan, zoon van Jan W Faber en Aeltje Kielstra, deze hebben gewoond Bildwei 10 te Rottevalle, op de familie boerderij, in 1950 is deze overgenomen van Wijtze Jan (kleinzoon van deze Wijtze Faber beschreven in dit verhaal) en Frietzen Welling. (ik, Jeltje en Frietzen Welling delen weer een gezamenlijke voorouder)
Uit familieverhalen had de grootvader Wijtze J (echtgenoot) ook nog het veerschip Rottevalle Leeuwarden samen met Jannes Haverman zijn zwager, later nog een vervoer vrachtauto lijn Rottevalle Leeuwarden en ik meende Drachten.
Ook hadden ze gezamenlijk een T.Ford op naam van Haverman, die begraven moet liggen achter de boerderij waar later de O.L. school is gebouwd (inmiddels weer afgebroken) dit i.v.m. met inname Duitsers 2e WO.
Deze Grootvader stond als boer geregistreerd maar was meer een handelaar en had de genen van Wijtze Jan Faber en Hijlkjen van Dijk geërfd.
Waar wij nog naar op zoek zijn is de boerderij Bildwei 10. Was deze boerderij al in bezit van de Fabers, of is deze door vererving of huwelijk in het bezit gekomen.
Gemeenten hebben hier ook niet exact een antwoord op. Mogelijk ook doordat Rottevalle ooit heeft bestaan uit 3 gemeentes.