Bij het doorzoeken van de archieven kom ik een notariële akte tegen uit 1856 op naam van Harmen Folkerts Tolsma. De akte beschrijft de verkoop van de tolweg en het tolrecht Ureterp-Groningerland aan de gemeente Opsterland. Hoe zit het met dit tolrecht en is er ook een directe relatie met de naam Tolsma?
In het begin van de 19e eeuw was het uiterlijk van het dorp Frieschepalen onvergelijkbaar met nu. Feitelijk was er toen geen sprake van een zelfstandig dorp maar was het meer een aanduiding voor een gebied dat deels onder Siegerswoude en deels onder Ureterp viel. Zie ook de beschrijving van de historie op de site van de gemeente Opsterland. Rond de brug over de Grote Veenvaart stonden een paar huizen, waaronder een herberg. Een veel dichtere bebouwing was er meer naar het oosten in Ureterp aan de Vaart.
De akte van verkoop
Op 30 januari 1856 wordt door notaris Eilard Jacobus Attema een akte van verkoop opgesteld voor de tolweg Ureterp-Groningerland. De verkopers zijn Harmen Folkerts Tolsma en de vier kinderen van zijn overleden broer Rienk: Boke, Heere, Jelke en Antje. De kopende partij is de gemeente Ureterp die wordt vertegenwoordigd door de burgemeester, jonkheer Jan Anne Lycklama à Nijeholt, en de secretaris. De akte formaliseert de verkoop van de tolweg en het bijbehorende tolrecht. De totale verkoopprijs is 1500 gulden, een waarde vergelijkbaar met nu 30.000 euro.
De herberg van Folkert Tolsma
Harmen en Rienk waren in 1819 gezamenlijk eigenaar geworden van de tolweg na het overlijden van hun vader Folkert Rienks Tolsma. Deze Folkert was behalve eigenaar van de tolweg ook herbergier in Frieschepalen. De herberg stond aan de noord-oost zijde op het kruispunt van de vaart en de weg, op de plaats waar nu een café staat. Verder was Folkert eigenaar van een flink aantal percelen land achter de herberg, zowel links als rechts van de weg naar Groningen, inclusief de weg zelf. Hoe lang de weg en het tolrecht al in het bezit van de familie waren kan ik niet achterhalen. Afgaande op de familienaam lijkt het logisch dat dit niet de eerste generatie was.
De tolweg bij Frieschepalen
Volgens de beschrijving in de akte liep de tolweg “van den binnenweg onder Ureterp regt over de Frieschepaalsterbrug tot Groningerland”. Dit is wat nu de Tolheksleane (Tolheksweg) en het Friese deel van de Haarsterweg zijn. Bij de driesprong Ureterp-Siegerswoude-Frieschepalen zal een tolhek hebben gestaan waar de tol moest worden betaald. De huidige naam van de weg naar Siegerswoude (‘t Tolhek) wijst daar ook op. In de koopakte noch in het kadaster wordt echter iets vermeld over de locatie van het tolhek. Aan het andere einde van de tolweg, bij de grens met de provincie Groningen, resteren alleen een grenspaal en de reconstructie van de schans die ooit heeft gediend ter verdediging van Friesland. Op de kaart van Schotanus uit 1718 is de tolweg ook expliciet aangegeven als “tolwech”. Hierop is te zien dat deze weg de scheiding vormt tussen de dorpen Ureterp en Siegerswolde.
Het einde van de tolweg
In de loop van de 19e eeuw werden wegen belangrijker als verbindingsroute tussen gebieden ten koste van vervoer over water. Er werden voor het eerst door de overheid straatwegen aangelegd om ook in periodes met veel regen vervoer over de weg mogelijk te maken. Het lijkt dan ook logisch dat de gemeente af wilde van het particuliere bezit van de weg en daarom tot aankoop overging. Het enige dat nu nog resteert zijn de verwijzingen in de straatnamen.