Mijn grootvader Hielke Posthumus woonde bijna zijn hele leven in Oudwoude. Maar wat was de achtergrond van zijn ouders, waar groeiden zij op voordat ze trouwden en naar de boerderij in Oudwoude verhuisden? In dit artikel ga ik eerst in op de geschiedenis van mijn overgrootvader, Hielke (Tjeerds) Posthumus.
Het startpunt voor mijn onderzoek is een gezinskaart uit de burgerlijke stand met daarop de namen van mijn overgrootouders. Als aanvulling daarop gebruik ik gegevens uit geboorte-, trouw en doopregisters. Na flink wat gepuzzel lukt het me een redelijk compleet overzicht te maken.
Geboorte van Hielke (Tjeerds) Posthumus
Mijn overgrootvader of oerpake Hielke (Tjeerds) Posthumus werd geboren op 11 april 1842 in Opeinde, als zoon van Tjeerd (Jans) Posthumus en Foekjen (Harmens) Talsma. Hij was het vijfde kind in het gezin. Voor hem kwamen Jan, Sybergjen, Tjitske en Harmen. Na hem kwamen nog Folkert en Aukjen. Van de zeven kinderen bereiken er zes de volwassen leeftijd en van de meeste vind ik ook de trouwaktes terug. Alleen het eerste kind Jan overlijdt al jong. Dit is een opmerkelijk verschil met het verhaal over mijn grootvader dat ik in het vorige artikel beschreef. In dat gezin overleed bijna de helft van de kinderen voor de volwassen leeftijd.
Huisman Tjeerd (Jans) Posthumus
Mijn betovergrootvader Tjeerd (Jans) Posthumus wordt in de meeste aktes vermeld als landbouwer maar in sommige ook als huisman. De betekenis hiervan is echter hetzelfde. De term huisman wordt in oudere aktes gebruikt voor een vrije boer die een eigen boerderij had. Dat hij land bezat blijkt ook uit een aantal notariële aktes waarin dit wordt vermeld. Ik kom bijvoorbeeld aktes tegen waarin hij boshout en gras verkoopt. Boshout is de opbrengst aan hout van een bos dat door de koper nog moet worden gekapt. Voor gras geldt hetzelfde: Gras staat nog op het land en moet door de koper worden gemaaid. Om boshout en gras te kunnen verkopen moet je de eigenaar zijn van het betreffende bosperceel of weiland.
Erflater Harmen Talsma
Dat het Tjeerd en Foekjen goed verging blijkt ook uit de erfenis die ze in 1866 krijgen van Harmen Talsma, de vader van Foekjen. Deze had een vrij grote hoeveelheid bezittingen met meerdere percelen land in Siegerswoude, Nijega en Oudega. De totale waarde van de boedel werd getaxeerd op 33 duizend gulden, in koopkracht vergelijkbaar met nu 750 duizend euro. In de jaren daarna koopt Tjeerd nog een aantal percelen land in de omgeving van Drachten. Al met al was het voor die tijd een welvarend boerengezin. In 1882 verhuizen Tjeerd en Foekjen van Opeinde naar Ureterp, terug naar de omgeving waar Tjeerd zelf was opgegroeid. Het huis waar ze in trekken zal ergens tussen Ureterp, Frieschepalen en Siegerswoude in hebben gelegen. In sommige aktes worden namelijk ook die plaatsnamen genoemd als woonadres. Daar overlijdt in 1886 Tjeerd op 78-jarige leeftijd. Drie jaar later overlijdt ook Foekjen.
Met deze inzichten kan ik weer een aantal takken toevoegen aan de stamboom. In het volgende artikel ga ik in op mijn grootvaders moeder, Loltje Wytzes Faber.
De foto bij dit artikel is afkomstig van de Histoaryske Feriening De Pein (HFDP). Op de foto staat de hervormde kerk in het oude dorp Opeinde. Deze oude dorpskern lag op de plaats van wat nu Nijtap heet. Aan het einde van de 19e eeuw verplaatste de dorpskern zich westwaarts naar de huidige locatie.