De jeneverstokerij van Rottevalle

Jan Jelkes Faber was in het begin van de 19e eeuw de eigenaar van een jeneverstokerij in Rottevalle. De zaken gingen toen goed, want in de loop van de jaren kocht hij flink wat onroerend goed in de omgeving. Later die eeuw gingen de zaken minder voorspoedig.

In het artikel Het gezin Faber-Van Dijk stond ik al kort stil bij het beroep van mijn betovergrootvader Wytze Faber en zijn vader Jan Jelkes Faber. In verschillende aktes stond als beroep “stoker” vermeld, wat inderdaad bleek te slaan op het stoken van jenever. In dit artikel ga ik wat dieper in op de jeneverstokerij.

Jeneverstokerij in Friesland

In een aantal edities van De Sneuper uit 2001 wordt door R. van Manen een vrij nauwkeurige beschrijving gegeven van de jeneverstokerij in Friesland in het begin van de 19e eeuw. Hierover is veel informatie bewaard gebleven omdat (ook toen al) belasting moest worden betaald over de productie van jenever. Het ministerie van Financiën heeft de betreffende documenten netjes in het archief bewaard.

Uit het archiefonderzoek blijkt dat er rond 1818 in Friesland 81 jeneverbranderijen in bedrijf waren. Jenever maken was in die tijd nog een echt ambachtelijk proces dat op kleine schaal werd uitgevoerd. Eerst werd van gerst een mout gemaakt door het te laten kiemen en dan te drogen. Vervolgens werd dit met rogge, gist en water tot een beslag gemengd waarin de alcohol ontstond. Als laatste werd in de ketel het alcoholhoudende beslag in een aantal stappen gedestilleerd tot het vocht de gewenste sterkte had. In de laatste destillatie werd jeneverbes toegevoegd voor de smaak.

Het bedrijf van Jan Jelkes

Uit het artikel van Van Manen haal ik ook de volgende beschrijving van de stokerij van Jan Jelkes:

De bedrijfsinventaris bestond in 1818 uit negen beslagbakken met een totale bruto inhoud van 2.639 liter en een ketel met een bruto inhoud van 93 liter. Dat jaar was 7.800 liter jenever geproduceerd en ƒ 1.077,63 betaald aan fabricagerecht. Er waren twee werknemers.

Per liter jenever moest dus bijna 14 cent belasting worden betaald. Dit terwijl de verkoopprijs in die tijd ongeveer 25 cent per liter was. Mogelijk dat de gerst en rogge van zijn eigen land kwamen wat weer zou schelen in de kosten. Ook het restproduct van de jeneverproductie, de zogenaamde spoeling, bracht nog geld op als diervoer. De opbrengst was blijkbaar voldoende om af en toe een perceel land te kopen. Tussen 1811 en 1840 verschijnt zijn naam ruim 15 keer op een notariële koopakte. Een uittreksel van het Kadaster uit 1832 laat ook een indrukwekkende lijst van bezittingen zien. Ik tel in totaal 14 percelen bouw- en weiland en 3 huizen, waaronder de branderij in Rottevalle.

De jeneverstokerij van Rottevalle

Ook in het boekje “Een kleine geschiedenis van Rottevalle” wordt aandacht besteed aan de jeneverstokerij. Hierin valt te lezen dat in het pand aan de Kompagnonswei waarschijnlijk al in 1727 een jeneverstokerij was gevestigd. Dit jaartal is nog terug te vinden op een muuranker aan het huidige pand. Jan Jelkes had hier zijn bedrijf van 1803 tot aan zijn overlijden in 1843. Na zijn dood is het zijn tweede zoon Jan die de stokerij nog een tijdje voortzet. Hoe lang is niet precies duidelijk. Wel weten we dat bij zijn overlijden in 1873 als zijn beroep landbouwer wordt vermeld. Ook geen van de andere zonen zet de stokerij voort. De oudste zoon Jelke staat als boer in Noord Drachten geregistreerd. Van Wytze, de derde zoon, weten we al dat hij eerst een tijdje veerschipper is, dan koopman en uiteindelijk ook landbouwer. En de vierde zoon Jakob overlijdt al in 1845, twee jaar na zijn vader. Net als veel andere stokerijen in Friesland is het waarschijnlijk de concurrentie van goedkopere Schiedamse jenever die het bedrijf de kop heeft gekost. In Friesland bleven slechts enkele stokerijen over die mee konden in de schaalvergroting in de tweede helft van de 19e eeuw.

3 gedachtes over “De jeneverstokerij van Rottevalle”

  1. Hallo ik en mijn vrouw zijn nu eigenaar. Van stokerij in rottevalle.
    Voor zover u weet zijn er ook nog oude foto’s van dit pand. Zijn wij er nieuw schierig na. Hoop wat van u tehooren gr Ehooijenga

    1. Beste heer Hooijenga,

      Bedankt voor uw reactie op het artikel. Ik hoop dat u het interessant vond om iets te lezen over de stokerij.
      Helaas heb ik tot nu toe nergens oude foto’s van het pand kunnen vinden. Mocht ik ze nog tegenkomen dan zal ik het u laten weten.

      Met vriendelijke groeten,
      Hielke Posthumus.

  2. Dag,

    Ik ben opzoek naar de nazaten van de familie. Ik ben in het bijzonder opzoek naar de recepturen. Wie kan me in contact brengen?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *