Mijn betovergrootmoeder heette Foekjen Tolsma. Haar familienaam wordt echter soms ook als Talsma geschreven. Waar komt deze naam vandaan en is er mogelijk een relatie met de Tolheksweg tussen Frieschepalen en Ureterp? Ik ga op zoek in de archieven en kom een interessante akte tegen.
In augustus 1811 werd door Napoleon het decreet van naamsaanneming uitgevaardigd. Dit verplichtte alle burgers in Nederland hun familienaam te laten registreren. Hiervoor moest bij de Maire (= burgemeester) van de gemeente een akte van naamsaanneming worden opgesteld en ondertekend. Voor het toekennen van een familienaam waren in het decreet een aantal specifieke regels opgenomen. Onder andere dat de familienaam van de vader of diens vader leidend was. Dit zien we ook terug in de tekst van de akte.
Naamsaanneming Folkert Rienks
“Voor ons Maire der Gemeente Ureterp Canton Beetsterzwaag Arrondissement Heerenveen Departement Vriesland gecompareerd zijnde Folkert Rienks wonende te Siegerswoude heeft dezelven verklaard dat hij aanneemt de naam van Talsma voor familienaam ….”
Zo begint de akte van naamsaanneming van Folkert Rienks Talsma, opgesteld op 24 februari 1812. Hierin verklaart hij de familienaam Talsma aan te nemen. Als gezinshoofd doet hij dit namens zichzelf, zijn twee zonen Rienk en Harmen, en zijn vier kleinkinderen. Iedereen wordt in de akte afzonderlijk bij naam genoemd met leeftijd en woonplaats. Twee weken na het opstellen van deze akte wordt Foekjen geboren, mijn betovergrootmoeder, als tweede kind van Harmen. Zij krijgt automatisch de familienaam van haar vader. Op haar geboorteakte wordt echter als familienaam Tolsma vermeld (dus met een “o” in plaats van een “a”). Dit soort kleine verschrijvingen komen vaker voor in oude aktes, zowel bij achternamen als bij voornamen. Soms een verwisseling van de “v” en “f” zoals in Veenstra en Feenstra, en ook veel variaties in de schrijfwijze van de “ie”-klank: Hijlke, Hylke en Hielke komen voor op verschillende aktes voor dezelfde persoon.
De familienamen van mijn voorouders
Als ik de familienamen van mijn oudouders langs loop (zie de stamboom) zijn dit achtereenvolgens Posthumus, Feenstra, Tolsma, Van der Wijk, Faber, Van der Meer, Van Dijk, Benedictus, Postma (2 maal) en Van der Heide. Hierin zijn een aantal van de meest voorkomende patronen te herkennen.
Als eerste het gebruik van een patroniem, de verwijzing naar de naam van de vader als in: Benedictus, zoon van Benedict. Als tweede de directe verwijzing naar de plaats waar iemand woonde: van of van der. Deze komt zelfs vier keer voor. Als variatie daarop de Friese afleiding met -(s)ma of -stra die ook vaak verwijst naar een plaats. Zoals Feenstra (of Veenstra) verwijst naar een plaatsnaam met veen, bijvoorbeeld Bakkeveen. En Postma naar een plaatsnaam met post, bijvoorbeeld Buitenpost of Lutjepost. Tolsma kan dan verwijzen naar een plaatsnaam waarin tol voorkomt maar ook direct naar het heffen van tol. Dan is er nog de naam Faber die verwijst naar het beroep van smid (Latijn: faber en Frans: fèvre). Als laatste dan nog de naam Posthumus die in dit rijtje een buitenbeentje is. In de literatuur is de meest genoemde verklaring dat deze naam werd gegeven aan een zoon als deze werd geboren na het overlijden van de vader. De naam die de zoon dan kreeg was als volgt opgebouwd: voornaam vader + patroniem + posthumus. Inderdaad kom ik midden 18e eeuw de naam Tjeerd Tjeerds Posthumus tegen die aan deze regel voldoet. Van zijn vader kan ik echter geen gegevens vinden, dus het blijft een aanname zonder duidelijk bewijs..
Bij het doorzoeken van de archieven kom ik een notariële akte tegen uit 1856 op naam van Harmen Folkerts Talsma. Deze akte beschrijft de verkoop van de tolweg en het tolrecht Ureterp-Groningerland aan de gemeente Opsterland. Hoe dit in elkaar zit ga ik in een volgend artikel verder uitzoeken.