De nalatenschap van mijn vader was niet erg groot. Een beetje spaargeld, wat boeken, kleding, dat was het wel zo’n beetje. Alledaagse zaken, op twee dingen na: een prijzenkast (waar ik later nog op terug kom) en een koffer met papieren. Deze schatkist maak ik nu open.
Het is een lekker ouderwets koffertje. Een beetje grijzig van kleur met verstevigde hoeken, een leren handvat en van die gammele klikslotjes. Op het deksel staat nog net zichtbaar “Posthumus” geschreven met daaronder een niet goed leesbaar adres. De koffer is ook niet erg groot. Er gaat niet meer in dan in een niet al te grote trolley.
De inhoud is een bonte verzameling van kaartjes, knipsels, boekjes en andere papieren. Het oudste document is de aangifte van geboorte van Hendrikje Postma uit 1874. Zij was mijn overgrootmoeder van vaders kant. Over haar heb ik in mijn vorige twee artikelen al geschreven. Het meest recente kaartje is de rouwkaart bij het overlijden van Aly Stiksma uit 2004. Zij kwam ook al even ter sprake in het artikel over de gezinskaart van pake Hielke. In een later artikel zal ik terugkomen op haar relatie met mijn grootouders.
Van de tussenliggende 130 jaar zijn er kaartjes of documenten uit vrijwel elk decennium met het grootste aantal tussen 1900 en 1980. Uit de documenten en jaartallen blijkt duidelijk dat de inhoud is verzameld door beppe Jantje, mijn grootmoeder van vaders kant. Buiten de documenten die direct betrekking hebben op het eigen gezin van pake Hielke en beppe Jantje, vind ik alleen stukken over de families Postma en Stiksma.
Het pronkstuk van de koffer is een foto van mijn pake en beppe. Het is een ovalen portretje in sepia, geplakt op een bruine achtergrond, een beetje versleten aan de randen maar verder nog heel duidelijk. De foto is niet gedateerd maar mijn inschatting is dat deze rond hun huwelijksdatum is gemaakt. Mijn grootmoeder oogt nog vrij jong met haar ronde gezicht dat nog geen spoor van rimpels laat zien. Bovendien zijn ze echt goed voor de foto gaan zitten in hun beste goed: mijn grootvader in een overhemd met opstaande boord (een z.g.n. vadermoordenaar), met een sierlijk gestrikte bewerkte das en daarover een vestje en jasje; mijn grootmoeder in een donkere jurk met lichte bloemmotieven, daarover een jasje in waarschijnlijk dezelfde stof en om haar hals een medaillon aan een lange ketting. Het is goed mogelijk dat dit hun trouwkleding is geweest. Wat ze aan hebben was zeker geen dagelijkse kleding voor een boerenechtpaar.
In de koffer zitten ook een aantal melkboekjes, zowel uit mijn grootvaders tijd (1917-1920) als uit mijn vaders tijd (1971-1973). In de boekjes werd voor elke koe genoteerd wat de melkproductie was en hoe lang ze melk gaven. Deze boekjes zijn een studie op zich waard waar ik later zeker op terug ga komen. Ik denk dat hier ook nog een koppeling met de prijzenkast in zit.